De Kopermolen in testamenten

Dit deel is nog in ontwikkeling.

Uit het testament van Daniel Adrzn (1745-1809) in het FAW blijkt dan zijn zonen Erdwin Adrianus en Johannes elk de helft van de Wenumse kopermolens erven: “De helft in twee kopermolens genaamt de Rotterdamsche en Nieuwe Weenumsche Kopermolens met alle dezelves recht en gerechtigheden, zo van eigen water en grond als 't water van de rekenkamer met des zelfs hoven, huizen, molenhuizen, schuuren, wooningen, houtgewassen en plantagieen. Zaaylanden, 3 ½ morgen. Hooy of weijlanden groot vijf morgen met nog een vierde part in een morgen genaamt het Kornelers kampie alles gelegen in de heerlijkheid het Loo, karspel Apeldoorn, buurtschap Weenum. De helft in een kampie land genaamd 'den Nieuwen Hof in de Weide' of 'het Stuk in de Weide ' genaamt. De helft en drie schepels zaayland in de Nieuwe Weenumsche Eng waar aangeland oostwaarts de beek en zuidwaarts Daniel de Jongh. De helft in twee akkers zaayland in de Nieuw Weenumsche Eng samen groot twee schepel, aangeland oost/westwaart Daniel de Jongh, zuidwaarts de beek en noordwaarts de weg. De helft in een voldeel op de Weenumsche markt onder Apeldoorn. De helft in twee schepels gezaay. De helft in een altoos durende erfpagt van een flink veld gelegen in de Weenumsche markt. Het erve en goed Termeulen.”

Verder worden de volgende in Apeldoorn gelegen onroerende goederen genoemd die in het bezit van Daniel de Jongh waren: Het erve en goed Spen.ter. Een erve genaamd het Wolthuis en het grote Wolthuis.

[Wie kan mij hier nadere informatie over verschaffen ?]

<<< Terug <<<